5 tips voor het ontwikkelen van e-learning
“Ik ga een netwerkbijeenkomst organiseren. Wil jij daarin iets vertellen over het ontwikkelen van een goede e-learning? Geen knoppentraining, maar echt vanuit didactiek. O ja, de groep bestaat uit 27 man/vrouw, je hebt 1,5 uur en het moet leuk zijn.”
Dus dat… nou prima; ik maak er wel wat van! En dat leek mij meteen mooie bloginspiratie. In het kader van ’twee vliegen in één klap’, deel ik mijn 5 tips voor het ontwikkelen van e-learning ook met jullie.
Tip 1: Begin bij het eindresultaat
Wat is er veranderd als iemand jouw e-learning heeft doorlopen? Wat weet diegene? Wat begrijpt diegene? En wat kan diegene? Het ontwikkelen van een e-learning begint altijd met het formuleren van leerdoelen. En dat is belangrijk om je e-learning gedegen neer te zetten. Laat je niet verleiden om daar te snel overheen te stappen. Want dan is de kans groot dat je ergens verderop in het proces weer een stap terug moet doen. Bijvoorbeeld omdat de inhoud die je aan het ontwikkelen bent, toch niet helemaal blijkt te passen bij datgene wat je met de e-learning wilt bereiken. Met als gevolg dat je allerlei werk voor niets gedaan hebt.
Organisatiedoelen én doelen van de lerende
Denk bij het eindresultaat niet alleen vanuit de doelen van je organisatie, maar ook vanuit de doelen van de lerende. Een doel vanuit de organisatie kan bijvoorbeeld zijn dat lerenden moeten kunnen werken met het nieuwe CRM-systeem, terwijl de lerenden vooral minder tijd kwijt willen zijn aan het werken met het systeem en het slimmer willen gebruiken. Als je dan een ‘knoppentraining’ maakt van je e-learning, zullen de lerenden er niet heel blij mee zijn. Omdat de e-learning niet bijdraagt aan hun eigen doelen en daarmee kan voelen als niet nuttig. En daar gaat de motivatie….
Tip 2: Weet voor wie je ontwikkelt
Zorg dat je helder hebt wie je doelgroep is. Denk daarbij aan vragen als:
- Welke functie heeft mijn doelgroep?
- Welke opleiding hebben ze gevolgd en wat is het niveau daarvan?
- Hoeveel ervaring heeft mijn doelgroep?
- Welke kennis heeft mijn doelgroep en welke kennis ontbreekt er nog?
- Welke vaardigheden heeft mijn doelgroep en welke vaardigheden ontbreken er nog?
- Hoe staat mijn doelgroep tegenover leren? Zijn er leervoorkeuren?
- Hoe is het gesteld met de computervaardigheden van mijn doelgroep?
Idealiter ‘zie’ je nu een persoon voor je waarvoor je ontwikkelt. Die persoon gebruik je om alles wat je doet te toetsen:
- Gaat dit werken bij …?
- Wordt … hier blij van?
Tip 3: Maak het behapbaar
Denk in korte, overzichtelijke, stukjes informatie, die gericht zijn op het behalen van een bepaald leerdoel, waarbij dezelfde leerdoelen in meerdere stukjes informatie kunnen terugkomen. Dit noem je microlearning. Die korte stukjes helpen jezelf of je inhoudsdeskundige om te beperken. Want eigenlijk is immers alles altijd belangrijk ;-). Daarnaast is voor een lerende ook fijn. Aan de ene kant omdat de leertijd korter en dus beter te overzien wordt. Aan de andere kant omdat de lerende zelf kan kiezen aan welk materiaal hij toe is en/of iets kan kiezen dat past bij de tijd die hij beschikbaar heeft. Vanuit didactiek is microlearning effectief omdat herhaling leidt tot beter onthouden. Tot slot heeft microlearning ook praktische voordelen. Omdat je het materiaal in kleine stukjes opdeelt, kun je die kleine stukjes ook makkelijker en vooral in veel minder tijd tussentijds aanpassen.
Lees ook: Motivatie: het Ikea-effect
Tip 4: Varieer in werkvormen
Alleen maar tekst lezen of tekst afgewisseld met afbeeldingen, kan saai worden. Bovendien is de kans dat e-learning wordt afgemaakt groter als je een variatie aan werkvormen gebruikt. Ook vanuit didactiek is dat effectiever, omdat je iemand op een actievere manier laat leren. Vaak betekent dit dat je moet nadenken over de presentatie van je content en dat misschien op een andere manier moet doen dan je gewend bent. Stel bijvoorbeeld vragen om van te leren, laat iemand de koppeling naar de eigen praktijk maken of maak een (interactieve) video.
Tip 5: Test je e-learning
Als je e-learning klaar is, loop je die natuurlijk eerst zelf een paar keer door. Maar op den duur ‘zie’ je het zelf niet meer. Omdat je de e-learning zelf al te vaak hebt gezien. En dat is het moment waarop je testpersonen vraagt om je e-learning te doorlopen. Een testpersoon kan die ene ervaren collega zijn, maar je kunt er ook voor kiezen om iemand uit je doelgroep als testpersoon te nemen. Of allebei natuurlijk. Gebruik je test in ieder geval om te checken of je e-learning:
- inhoudelijk klopt
- een logische opbouw heeft
- niet te complex is
- interessant is