Conversie voor L&D’ers
Conversie voor L&D’ers? Hoezo dat? Als L&D’er heb je toch geen producten om te verkopen? Nou, dat is niet helemaal waar. Ook zonder dat je iets verkoopt, is er sprake van conversie. Sterker nog: het is zeer gewenst dat er conversie is. En daarom kan L&D op dat vlak best iets leren van principes uit de marketing-communicatie. Want: content maken die laat converteren, kun je leren.
Conversie in de marketing
Het woord conversie of converteren wordt heel vaak gebruik in de online (content)marketing. Daar betekent het dat je een bezoeker iets verkoopt: een boodschap, een dienst of een product. Daarvoor wil je dat een bepaalde actie wordt ondernomen om (in een later stadium) tot aankoop over te gaan.
Conversie in L&D
Conversie betekent echter veel meer dan je bezoeker tot een aankoop bewegen. Je kunt het ook gebruiken om bezoekers tot andere acties te stimuleren. Stel dat je een e-learning ontwikkelt over de veiligheidsregels, dan wil je dat bepaalde acties worden ondernomen om die daadwerkelijk te gaan toepassen. Of bij een e-learning die gaat over een bepaalde techniek, wil je dat iemand eerst de basis doet en daarna doorklikt naar de verdieping. Kortom: ook daar wil je deelnemers bewegen tot (een vervolg)actie. En vanzelfsprekend kun je het voorbeeld van e-learning ook vervangen door training of door andere leerervaringen.
Content die laat converteren
Frankwatching geeft 5 tips voor content ‘die klanten laat converteren’. En die tips zijn ook prima toepasbaar in de L&D-wereld:
- Gebruik een titel die uit 7 woorden bestaat.
- Voeg na iedere 100 woorden een visual toe.
- Maak je tekst makkelijk leesbaar.
- Controleer je content op alle vlakken.
- Zorg voor call-to-actions.
Gebruik een titel die uit 7 woorden bestaat
De titel bepaalt het enthousiasme waarmee een lezer aan de slag gaat met je content . In de ideale wereld zorg je er dus voor dat die aanspreekt. Dat doe je door verwachtingen te stellen (met woorden als ‘wat’, ‘waarom’, ‘hoe’ of ‘wat’) en door te specificeren (met bijvoorbeeld ‘dit’). Titels met 7 woorden schijnen het beste te werken. En die titel moet zowel informatief als verleidend zijn.
Lees ook: hoe schrijf je een goede achterflaptekst
Voeg na iedere 100 woorden een visual toe
Artikelen die na iedere 75 tot 100 woorden een visual hebben worden 2 keer zoveel gedeeld als artikelen met minder beeldend materiaal. Dat zegt dus iets over hoe aantrekkelijk die artikelen worden gevonden. Tegelijkertijd betekent dit niet dat het een heel strakke ‘moeten’ regel is. Zeker voor online leren is het belangrijk dat een visual ook inhoudelijk wat toevoegt. Zelf zou ik deze tip vooral gebruiken om stil te staan bij hoe je content visueler kunt overbrengen en/of visuals kunt gebruiken om je content naar een hoger niveau te tillen.
Maak je tekst makkelijk leesbaar
Sorry, hoog open-deuren-gehalte, maar wel belangrijk. Daarbij gaat het niet alleen om taalniveau, maar ook om zorgen dat je tekst makkelijk scanbaar is. Denk aan tussenkoppen, vetgedrukte woorden, bullet points et cetera.
Controleer je tekst op alle vlakken
Niet alleen op taal- en spelfouten, maar ook op relevante en werkende links bijvoorbeeld. Het is ook altijd een goed idee om je tekst hardop aan jezelf voor te lezen. Dan haal je ook weer dingen eruit waar je ‘blind’ voor bent geworden. En als het even kan: laat je tekst een dag liggen en kijk er dan nog een keer naar. Dan heb je weer een frisse blik én zijn er misschien wel weer nieuwe ideeën naar boven komen borrelen.
Lees ook: ouderwetse woorden die je tekst bederven
Zorg voor call-to-actions
Wees duidelijk én verleidelijk in wat je wilt dat een bezoeker doet. Denk aan doorklikken naar een volgende e-learning, aanmelden voor een nieuwsbrief, een e-book downloaden of een reactie achterlaten. Begin daarvoor altijd met een actief woord, bijvoorbeeld ‘meld je aan’. Een goede call-to-action bestaat uit maximaal 5 woorden, creëert urgentie (‘doe het nu’) en benadrukt de voordelen.