De leercirkel van Kolb: tot-nooit-meer-weerziens
De leercirkel van Kolb wordt veel gebruikt door trainers. Tenminste dat zegt gerespecteerd trainer Karin de Galan op LinkedIn. Ze vertelt er ook bij dat zij afscheid heeft genomen van dit model. En in een webinar deelt ze waarom en welke aanpak ze nu kiest. Dat vond ik interessant genoeg klinken om het te willen kijken.
De leercirkel van Kolb
Om te beginnen bij het begin: hoe ziet het model van Kolb er dan precies uit? Nou, dat begint met 4 verschillende leerstijlen. Daar wil ik vooral niet teveel woorden aan vuil maken. Dat komt omdat leerstijlen niet bestaan. Tussen die 4 leerstijlen zijn er 4 overgangen waarin geleerd wordt:
- Ervaren: concrete ervaringen opdoen
- Reflecteren: observeren en reflecteren
- Conceptualiseren: vormen en formuleren van abstracte begrippen
- Toepassen: experimenteren en actief toetsen
Het leren verloopt het best als de lerende de hele cyclus doorloopt. Tenminste, dat is wat Kolb zegt.
Eerst observeren, dan pas ervaren
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de leercirkel van Kolb niet helemaal ineffectief is, maar op andere manieren haal je betere resultaten. Die andere manier betekent dat je begint met te kijken naar experts: observerend leren. Daarna ga je langzaam over op zelf ervaren. Dit model gebruikt Karin de Galan nu zelf.
Ze zegt: als je mensen alles uit laat vinden dan duurt dat (a) lang en (b) het resultaat is helemaal niet zo goed. Als je begint met observerend leren heb je veel sneller, veel meer resultaat. Daarbij geldt dat observerend leren niet passief is. Zoals je wel geneigd bent om te denken. Mensen die observerend leren gaan namelijk plaatsvervangend ervaren. En als je dat zo inricht dat er gaandeweg steeds meer zelf ‘echt’ ervaren wordt, dan kan het leerresultaat heel groot zijn.
Het leertheoretisch model
Het leertheoretisch model dat hierachter zit wordt in dit artikel beschreven: de sociale oorsprong van zelfregulerende competentie. Het idee is dat bekwaamheid zich ontwikkelt. In eerste instantie vanuit sociale bronnen. En dat dit geleidelijk aan verschuift naar ‘eigen bronnen’. Je gaat dus steeds meer ‘zelf’ doen. Dat gebeurt in een reeks waarin je eerst zelf observeert, dan imiteert, vervolgens zelf beheerst en tenslotte zelf reguleert. Van kijken naar het volledig zelf onder controle hebben dus. Hoe goed dat werkt, hangt overigens wel af van iemands ‘self efficacy’ (zelfeffectiviteit). Met andere woorden: geloof je dat je in staat bent om het gewenste gedrag uit te voeren?
Lees ook: lessen uit de leerpsychologie voor effectieve trainingen