De (on)zin van 21st century skills
Japke-d. Bouma schreef eerder in NRC over de top 6 tot en met 10 van jeukjargon uit het onderwijs. In deze blog schreef ik wat ik daarvan vond. In het vervolg op dit artikel staat de top 5 van onderwijsjargon. Met stip op 1: de 21st century skills. En terecht. Dat ik dat vind ligt vooral aan de term. Het is niet dat 21st century skills niet belangrijk zijn. Integendeel.
Waarom zijn 21st century skills belangrijk?
De maatschappij verandert door technologie en digitalisering. Er komen nieuwe banen, nieuwe vormen van samenwerken en nieuwe technologieën. Die bepalen hoe de arbeidsmarkt en het leven er straks uitzien voor leerlingen die nu op school zitten. Daarbij is het probleem dat we nu eigenlijk nog geen idee hebben wat dat precies inhoudt en wat leerlingen daarvoor moeten kennen en kunnen. Dit betekent dat we hen nu opleiden voor banen die er nu wel zijn, maar straks misschien niet meer, en voor banen waarvan we nu nog geen idee hebben dat die er gaan komen. Dat is een beetje lastig opleiden. Het idee is daarom om leerlingen algemene vaardigheden bij te brengen, waarmee ze zich straks kunnen handhaven in het veranderende werkende leven. Die algemene vaardigheden staan bekend onder de naam 21st century skills.
Wat zijn 21st century skills?
Eigenlijk is deze vraag precies wat het issue is met deze term. Als je Google erop loslaat vind je allerlei verschillende lijstjes. Gelukkig zijn er onderzoeken die al die lijstjes met elkaar vergeleken hebben. Deze onderzoeken laten zien dat:
- wat 21st century skills zijn niet duidelijk en eenduidig is.
- de inhoud ervan en het aantal steeds veranderen.
- het voor een groot deel om vaardigheden gaat die ook in de 20e en zelfs in de 19e eeuw al noodzakelijk waren.
Er wordt daarom gezegd dat het beter is om te spreken over toekomstbestendig leren. Toekomstbestendig leren betekent dat je die vaardigheden en houdingen leert, die je nodig hebt om op een stabiele, bestendige manier te blijven leren in onze snel veranderende wereld. Dat kan het beste in de vorm van een drietrapsraket, waarbij je steeds een trapje hoger komt:
- aanleren van een fundament van basiskennis, waarop voortgebouwd kan worden
- zorgen dat leerlingen met deze kennisbasis kunnen werken en denken (bijvoorbeeld problemen oplossen)
- aanleren van metacognitie (kunnen managen van het eigen leren), transfer van vaardigheden (vaardigheden in nieuwe situaties kunnen toepassen) en kritisch denken
De (on)zin van 21st century skills
De 21st century skills staan vooral op nummer 1 omdat de naam suggereert dat het iets nieuws is. Iets dat heel anders is dan alles wat leerlingen tot nu toe moesten leren. En dat is dus niet zo. Dat maakt de naam misleidend. Ook misleidend is de term ‘skill’ (vaardigheid). Hierdoor lijkt het of kennis niet meer belangrijk is. Dat klopt niet. Sterker nog: je hebt kennis nodig voor het aanleren van vaardigheden. Vaardigheden leer je namelijk op basis van declaratieve kennis. Declaratieve kennis bestaat uit feiten en daarnaast ook alle dagelijkse gebeurtenissen en ervaringen. Deze heb je als basis nodig om procedurele kennis (vaardigheden, hoe je een taak moet uitvoeren) aan te leren. Vaardigheden kunnen dus niet zonder kennis.
Dit betekent echter niet dat 21st century skills onzinnig zijn. Adviesbureau McKinsey heeft recent onderzoek gedaan naar de gevolgen van robotisering, één van de technologische ontwikkelingen. Zij concludeerden dat er daardoor 1,3 miljoen banen zullen verdwijnen, maar er ook 1,4 miljoen (andere) banen bij komen. Het lijkt er daarbij op dat vooral de banen van lager opgeleiden zullen verdwijnen. Dat maakt dat toekomstbestendig leren (om de 21st century skills maar meteen een betere naam en een betere invulling te geven) belangrijk is en steeds belangrijker wordt. Ik denk dat het daarbij goed is om kritisch te zijn en te blijven op de manier waarop scholen dit vormgeven. In de hoop dat de 21st century skills dan heel snel verdwijnen uit de top 10, 20, 50, kortom de top ‘heel veel’, van onderwijsjargon.