Eerlijk(er) beoordelen in de kunstvakken
Eerlijk(er) beoordelen in de kunstvakken. Alweer zo’n pareltje dat ik vond op LinkedIn. Nu kijk ik zelf liever naar kunst, dan dat ik het maak (ik ken mijn gebrek aan talent). Maar omdat ik als examenadviseur voor StECI (examens creatieve industrie) werk, vind ik beoordelen van kunstvakken wel heel interessant. Vooral omdat het beoordelen best wat uitdagingen kent.
Beoordelen van kunstvakken is lastig
Over het algemeen geldt dat het beoordelen van kunstvakken lastig is. Meestal wordt een holistisch oordeel gegeven op basis van criteria bij de opdracht. Daarbij blijft het proces en hoe dat verloopt meestal buiten beeld. En hoewel ook in de kunstvakken sprake is van gemeenschappelijke kennis en vaardigheden, streven docenten zelden naar uniforme en voorspelbare leerresultaten. Er kunnen verschillende interpretaties zijn van wanneer iets goed genoeg is. Ook kan er sprake zijn van subjectieve docentoordelen.
Eerlijk(er) beoordelen
Er zijn (volgens de auteurs van de LinkedIn-post) vier didactische aanpakken die een oneerlijke beoordeling kunnen voorkomen:
- helderheid over de verwachte prestatie
- helderheid over het verwacht denken
- doelgericht oefenen
- kritisch (leren) kijken (naar elkaar)
Beoordelen, zeker in de kunstvakken, zal altijd subjectief zijn. En dat is prima, zolang studenten daar niet onnodig de dupe van zijn. Denk bijvoorbeeld aan een docent die bij de beoordeling van een eindprestatie criteria gebruikt die niet eerder met leerlingen zijn gecommuniceerd. Of bepaalde criteria die onverwacht belangrijker blijken dan andere criteria, en daarmee de beoordeling onvoorspelbaar maken. Een effectieve beoordeling vereist heldere verwachtingen, een veilige en vertrouwelijke leeromgeving, en docenten met zowel vakinhoudelijke als didactische en pedagogische expertise. Kortom: eerlijk(er) beoordelen in de kunstvakken (of welk ander vak dan ook) begint bij eerlijk(er) onderwijs.
Het ultieme doel is om leerlingen te laten zien dat ze creaties kunnen realiseren die hun eigen verwachtingen overtreffen, waarbij het eindresultaat en het gevoel van trots belangrijker zijn dan een simpel cijfer. Want trots kunnen zijn op iets dat jij hebt gemaakt en dat authentieke werk kunnen neerzetten of ophangen in je kamer, is uiteindelijk veel belangrijker dan een informatiearm cijfer.
Smaak als probleem
In de comments bij de LinkedIn-post wordt (onder andere) aangegeven dat de beoordeling van creatieve vakken sterk beïnvloed wordt door smaak. Dat is subjectief én trendgevoelig. Ter illustratie wordt een voorbeeld gegeven van een student van wie het muzikale werk laag werd beoordeeld omdat de beoordelaars niet bekend waren met de muziekstijl in opkomst die hij toepaste. Een jaar later was diezelfde stijl dominant in de muziekscene.
Een ander punt van kritiek is de perceptie van ’talent’. Vaak wordt een goed presterende student als ’talentvol’ gezien en een minder presterende als ’talentloos’. Dit onderscheid kan leiden tot een gebrek aan zelfreflectie bij docenten, omdat talent als een vaststaand gegeven wordt beschouwd en niet iets waarop onderwijs invloed kan hebben. En dat doet natuurlijk iets met verwachtingen die je hebt van een student (hoge verwachtingen leiden tot betere prestaties).
Tot slot speelt het gebruik van vaag jargon een rol, zoals het woord ‘mooi’. Zonder context is het moeilijk te bepalen wat dit betekent: is het mooi in wereldwijde context, vergeleken met medestudenten, of voor iemand met vermeend weinig talent?
Kortom: er is een behoefte aan meer objectieve, meetbare criteria in de beoordeling en aan het erkennen van ‘smaak’ als een expliciet en benoembaar onderdeel van de beoordelingscriteria. Zodat studenten niet onterecht als ondermaats worden beoordeeld op basis van subjectieve voorkeuren.