Effectieve feedback in e-learning

Effectieve feedback in e-learning

De vraag: ‘Hoe gaan we om met feedback?’, komt in ieder nieuw project vroeg of laat om de hoek kijken. Eerder vroeg dan laat trouwens. Ook nu is ‘ie weer actueel. Samen met mijn team ontwikkel ik een onderwijsmethode voor schoonheidsspecialisten (mbo-niveau 3 en 4).  Voor een deel bestaat die uit e-learning. Of als je naar de kleinere elementen daarin kijkt: online werkvormen. Als leerling wil je natuurlijk weten hoe je die gemaakt hebt. Als ontwikkelaar kun je dat op verschillende manieren inrichten. Grofweg zijn er daarbij twee opties:

Manieren om feedback te geven

  1. Je hebt het goed gedaan of niet, met een toelichting op het juiste antwoord.
  2. Je hebt het goed gedaan of niet. Als je het goed gedaan hebt, krijg je een toelichting op het goede antwoord. Als je het niet goed gedaan hebt, krijg je eerst een hulpvraag of -informatie om zelf tot het goede antwoord te komen. Daarna krijg je een toelichting op het juiste antwoord.

In beide gevallen helpt de feedback een leerling verder in zijn leerproces. Welke van de twee kun je nu het beste kiezen?  Daarvoor is het belangrijk om eerst een stapje terug te doen, namelijk door te kijken naar het begrip ‘feedback’. Waarom is feedback belangrijk voor leren?

Effectieve feedback voor leren

Feedback is vooral belangrijk voor leren omdat het veel effect heeft op de leerprestaties. De effectgrootte is .79. Daarmee staat het in de top 10 van factoren die de leerprestaties beïnvloeden. Feedback is dus een heel belangrijke factor. Effectieve feedback bestaat uit de volgende elementen: het maakt voor leerlingen duidelijk wat de leerdoelen zijn (feed-up), wat ze wel en (nog) niet goed doen (feedback), en wat ze kunnen doen om wel op het gewenste niveau te komen (feed-forward). Deze elementen  kun je op vier niveaus invullen:

  1. Taakniveau

    Dit is feedback over de inhoud van wat er geleerd of gedaan is, bijvoorbeeld: dit antwoord is goed.

  2. Procesniveau

    Deze feedback is gericht op het proces dat je doorloopt om een bepaalde inhoud te leren. Denk aan hulpzinnen als ‘om het juiste antwoord te vinden, kun je deze stappen volgen’.

  3. Zelfregulerend niveau

    Feedback op dit niveau richt zich op processen in het hoofd van de leerling. Denk aan een vraag als: ‘wat zijn de verschillen tussen inhoud a en inhoud b?’

  4. Persoonlijk of zelfniveau

    Deze feedback is gericht op kenmerken van de leerling zelf. Denk aan een compliment over zijn inzet.

Feedback die gericht is op het proces- of zelfregulerend niveau is het meest effectief voor leren. Daarbij geldt wel dat dit ook afhangt van het type leerdoel dat je wilt bereiken. Laten we nu even teruggaan naar de twee manieren om feedback te geven, die ik aan begin van dit artikel noemde.

Optie 1: Je hebt het goed gedaan of niet, met een toelichting op het juiste antwoord.

Dit is een voorbeeld van feedback op taakniveau. Het wordt ook wel ‘kennis van het correcte resultaat’ genoemd. Deze vorm van feedback is vooral geschikt voor leerdoelen op een lager niveau. Denk bijvoorbeeld aan iets herkennen of begrijpen. Doordat de feedback beperkt is tot het taakniveau weet een leerling alleen wat hij wel of niet goed gedaan heeft. Hij wordt niet gestimuleerd of ondersteund om (cognitieve) processen te doorlopen en/of in gang te zetten om zelf tot het juiste antwoord te komen.

Optie 2: Als je het niet goed gedaan hebt, krijg je een hulpvraag of -informatie om zelf tot het juiste antwoord te komen.

Dit is een voorbeeld van feedback op proces- of zelfregulerend niveau (afhankelijk van de invulling). Het wordt ook wel ‘elaboratieve feedback’ genoemd. Deze vorm van feedback is geschikt voor leerdoelen op een lager en op een hoger niveau. Bij leerdoelen op een hoger niveau kun je denken aan toepassen of integreren. Elaboratieve feedback stimuleert en ondersteunt de leerling om (cognitieve) processen te doorlopen en/of in gang te zetten, zodat de inhoud op een ‘dieper’ niveau verwerkt wordt. Je wilt dat de inhoud wordt opgenomen in het langetermijngeheugen en daar georganiseerd wordt opgeslagen, zodat het terugvinden in wisselende contexten beter gaat. Dat gaat het beste als je een leerling zelf laat nadenken over verbanden met voorkennis. Daarvoor heb je feedback op proces- en zelfregulerend niveau nodig.

Wat is onze keuze?

Je bent nu vast nieuwsgierig waarvoor wij gekozen hebben en waarom. Het is optie 2 geworden: we geven een hulpvraag of -informatie. Met als nuance dat we dit doen bij de werkvormen waarbij dit zinvol is. Bij een stellingvraag is dat bijvoorbeeld niet zo. Als je die namelijk niet goed beantwoordt, is de andere optie automatisch het juiste antwoord.

We kiezen voor optie 2 omdat de leerdoelen zowel op een lager als op een hoger niveau liggen. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de inhoud op een ‘dieper’ niveau verwerkt wordt. Niet alleen voor de effectiviteit van het leren, maar ook omdat dit past bij het niveau van de opleiding (mbo-niveau 3 en 4).

Gebruikte bronnen

  • Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of Educational Research 77(1), 81–112. doi:10.3102/003465430298487
  • Kennisrotonde. (2017). Wat is er in de wetenschappelijke literatuur bekend over de effecten van formatief evalueren? (KR. 162 en 212). Den Haag: Kennisrotonde.
  • Van der Kleij, F.M., Timmers, C.F.& Eggen, T.J.H.M. (2011). Leeropbrengst van feedback in computergestuurde toetsen; wat is effectief?

 

Reacties zijn gesloten.