Hoe borg je als examencommissie de examinering in de beroepspraktijk?
De examencommissie stelt zich garant voor de kwaliteit van een examen of beoordeling en het diploma of certificaat. Ze stelt dus vast of een persoon voldoet aan de voorwaarden voor het behalen van een bijvoorbeeld een diploma. Maar hoe doe je dat als de examinering in de beroepspraktijk plaatsvindt?
De rol van de examencommissie
De examencommissie zorgt van tevoren voor een deugdelijke inrichting van het examen van elke opleiding, de inzet van deskundige beoordelaars en het gebruik van dekkende exameninstrumenten met adequate beoordelingsvoorschriften. Achteraf controleert ze of het examen ook daadwerkelijk valide en betrouwbaar is en deskundig is afgenomen en beoordeeld. Uiteindelijk besluit de examencommissie of een student al dan niet het diploma heeft behaald. Dat doet ze op basis van de oordelen op de examenonderdelen. Daarnaast moet er voldaan zijn aan aanvullende diplomavoorwaarden. Dat is natuurlijk best een verantwoordelijkheid. Een deel van het werk bestaat dan ook uit het inschatten en beheersen van risico’s.
Risico’s inschatten en beheersen
Het is belangrijk dat de examencommissie zicht heeft op de risico’s bij examinering. En nog belangrijker: ervoor zorgt dat die risico’s beheersbaar zijn. Je kunt je vast voorstellen dat een examen dat voor 100% wordt afgenomen in de beroepspraktijk een risicofactor kan zijn. Dat komt omdat de kans op ondeugdelijke afname en/of beoordeling groter is. Zo’n examen vraagt om een een andere manier van controle dan een examen op school.
De mate van controle en de manier waarop de controle plaatsvindt hangt af van de risico’s
van de gehanteerde examenvormen. Als zwakke punten van één specifieke examenvorm worden
afgedekt door de inzet van een andere examenvorm, maakt dat een minder intensieve controle
mogelijk. Sowieso is een methodemix altijd verstandig, zodat de examenuitslag niet alleen afhankelijk is van het ene moment dat er in de beroepspraktijk wordt geëxamineerd. Dat is ook belangrijk voor de validiteit en betrouwbaarheid van examens.
Steekproef
Vaak houden scholen steekproefsgewijs zicht op de examinering. Vaak wordt dan gevraagd hoeveel steekproeven een school doet. Daarbij is het belangrijk om dit aantal te kunnen onderbouwen. Hierbij spelen de risico’s een grote rol. Het risico wordt onder andere bepaald door:
- het aantal examenmomenten
- het aantal en de aard van de examenvormen
- de hoeveelheid (verschillende) beoordelaars
- de ervaring en deskundigheid van beoordelaars
- de onafhankelijkheid van de beoordelaar
- de vergelijkbaarheid van de examens bij onderscheiden bedrijven
Bij meer risico’s zullen er meer steekproeven nodig zijn, maar nog beter is het om maatregelen te nemen om die risico’s (beter) te beheersen.
Meer lezen over examinering in de beroepspraktijk? Kijk dan hier.