Informeel leren: hoe doe je dat?

Informeel leren: hoe doe je dat?

Informeel leren: een heel groot deel van het leren op het werk bestaat daaruit. Toch is er een grote kans dat jij daar niet aan denkt, wanneer het gaat over leren op het werk. Je verzandt makkelijk in trainingen, leerplatformen en andere aanverwanten. Ik denk dat je als L&D het echte verschil kan maken op een andere plek: in het leren dat mensen elke dag doen, als ze bezig zijn met hun werk. Hoe doe je dat?

70 – 20 – 10

Het 70-20-10 model is ontwikkeld door Charles Jennings. Zijn model zegt dat 70% van het leren plaatsvindt door te ervaren (bijvoorbeeld door gewoon je werk te doen), 20% doordat je leert van anderen (bijvoorbeeld door de kunst van iemand af te kijken) en 10% door formeel, gestructureerd leren (bijvoorbeeld een cursus).

Dit betekent dat je het meeste leert door te ervaren, en het minste door het volgen van een cursus. Het model is bedoeld om de traditionele visie op leren in organisaties om te draaien. Van leren als iets dat apart plaatsvindt, met een afstand tot de werkplek, naar leren als een continu proces, geïntegreerd in dagelijkse werkzaamheden.

Helaas valt er best het een en ander af te dingen op het onderzoek van Jennings. Daardoor moet je het eigenlijk met een hele grote korrel (lees: een bak) zout nemen. Maar dat betekent niet dat het geen waarde heeft. oor mezelf helpt het 70-20-10 model om expliciet te maken dat er meer is dan een cursus of een training. Dat je uiteindelijk op de werkplek iets moet kunnen met het geleerde en dat het daarom belangrijk is dat het totaalplaatje klopt. En dat een training dus niet op zichzelf staat, maar dat ook informele (of informelere) manieren van leren belangrijk zijn.

.

informeel leren

.

Informeel leren stimuleren

Er zijn drie factoren om informeel (spontaan) leren in de organisatie te stimuleren. De eerste daarvan is autonomie. Leren is iets wat je alleen zelf kunt doen. Het is een autonoom zelfgestuurd proces. En dus maakt het voor het resultaat veel uit of je naar een training gaat ‘omdat je leidinggevende dat zegt’ of dat je zelf iets wilt leren omdat je dat nodig hebt om een probleem in je werk op te lossen.

Ook heel belangrijk: variatie. Je leert doordat je in verschillende situaties terechtkomt, met heel verschillende problemen en successen en doordat je relaties gaat leggen tussen dingen die je tegenkomt. Van gevarieerd werk, leer je meer dan van eentonig werk.

En last but not least: een bepaalde complexiteit is belangrijk. Die je uitdaagt en die ervoor zorgt dat je net weer tot andere oplossingen komt. Of een situatie waarin je niet alles kunt voorzien en kunt overzien, en die van je vraagt dat je improviseert en bekende manieren om problemen op te lossen combineert met heel nieuwe manieren.

Maar wat nu als je werk dat allemaal niet mogelijk maakt? Dan moet je het hebben van situaties die wat verder dan je eigenlijke werk liggen. Denk bijvoorbeeld aan contacten met collega’s of het organiseren van dat hele leuke teamuitje.

.

Reacties zijn gesloten.