Transfer van leren: van concreet naar abstract

Transfer van leren: van concreet naar abstract

Denk eens terug aan de opleidingen of trainingen die jij zelf hebt gevolgd… Pas jij wat je daarin hebt geleerd toe in de praktijk? Waarom lukt dat wel of niet? Grote kans dat je op deze vragen iets antwoord als: ‘ik had er niets aan’ of ‘in mijn werk gaat het nu eenmaal anders’. Uit onderzoeken blijkt dat slechts 40% van de aangeleerde kennis in trainingen na afloop direct wordt toegepast in het werk. Zes maanden na de training, wordt daarvan nog slechts 25% toegepast. Na een jaar tijd is dit nog maar 15%. Dat is niet zo veel dus. Het toepassen van wat je geleerd hebt in een nieuwe situatie, noem je transfer. Het is één van de moeilijkste dingen bij onderwijs en opleiden.

Transferafstand

Je kunt onderscheid maken tussen nabije en verre transfer. Nabije transfer betekent dat de leersituatie erg lijkt op de situatie waarin je het moet toepassen. Bij verre transfer zijn de verschillen groter, waardoor er altijd een vertaalslag gemaakt moet worden.  Nabije transfer is ‘makkelijker’ dan verre transfer. Je ziet het vaak bij taken die procedureel zijn. Dit zijn taken waarbij er vaste regels en routines zijn. Denk aan het leren werken met bepaalde software. Bij verre transfer zijn de taken vaak complexer. Kennis moet bijvoorbeeld gecombineerd worden of net iets anders worden toegepast. Het gaat vaak ook om situaties waarin er niet één juiste aanpak is. 

Waarom is transfer zo lastig?

Transfer, en dan vooral de verre, is zo lastig omdat je op een abstract niveau naar de stof moet kunnen kijken. Als je de abstracte principes begrijpt, kun je inschatten of je die principes kunt toepassen om een nieuw probleem op te lossen. (En dan laat ik om het niet al te ingewikkeld te maken, alle factoren eromheen die ook van invloed zijn, zoals motivatie of ondersteuning in de werksituatie, even buiten beschouwing. Anders wordt het een heel boekwerk, in plaats van een blogpost).

Concreteness fading

Op de blog van de learning scientists vond ik een interessant artikel over transfer: Concreteness Fading: A Method To Achieve Transfer. In het Nederlands klinkt dat helaas lang zo lekker niet: ‘het vervagen van concreetheid: een methode om transfer te realiseren’.  Dat klinkt nog een beetje vaag ;-).

Waar het om gaat is het volgende:  verschillende onderzoeken laten zien dat het geven van concrete voorbeelden transfer makkelijker maakt. Tegelijkertijd kan dit juist ook problemen geven. Leerlingen kunnen de voorbeelden namelijk ook uit hun hoofd leren waardoor er geen transfer is. De clou is daarom om niet alleen concrete voorbeelden te geven, maar langzaam een overgang te maken van concrete voorbeelden naar meer abstracte representaties. Je begint met concrete voorbeelden, vervangt daarna concrete voorbeelden door meer abstracte informatie en gaat tenslotte helemaal over op (het begrijpen van) de abstracte principes. Dit proces noem je ‘concreteness fading’.  In feite is het niets anders dan scaffolding. Je ondersteunt de leerling om steeds een stapje verder te komen (van concreet naar abstract) en past daarbij de hulp die nodig is aan het niveau van de leerling aan.

Toepassing bij het ontwikkelen van leermiddelen

Dat het eigenlijk een vorm van scaffolding is, doet er overigens niets aan af dat ‘concreteness fading’ een prima concept is om toe te passen als je leermiddelen ontwikkelt. Dat kun je doen door na te denken over:

  • concrete voorbeelden
  • waarom die concrete voorbeelden bij abstracte principes horen
  • wat moeilijker en makkelijker te begrijpen abstracte principes zijn
  • de opbouw van voorbeelden naar abstracte principes
  • hoe je leerlingen kunt helpen om abstracte principes te herkennen en toe te passen in nieuwe situaties

 

 

Reacties zijn gesloten.