Videocolleges: inspirerende spreker of niet?
Maak jij wel eens videocolleges, masterclasses (of hoe je het ook noemt in de stijl van DWDD University? Van die supergepolijste hoorcolleges met een inspirerende spreker. Heb je wel eens van dat soort videocolleges gemaakt, waarbij de spreker die je had uitgezocht in de praktijk wat minder inspirerend bleek dan gedacht? Natuurlijk baal je daarvan. Want het is niet geworden zoals je het voor ogen had. En misschien maakt het je baalmoment wat minder, als je weet dat het voor het leerresultaat niet uitmaakt of je een inspirerende spreker hebt of niet. Dat blijkt uit een onderzoek naar ‘instructor fluency’ dat hier wordt beschreven.
DWDD University
Voor wie er echt onder een steen geleefd heeft… In DWDD University geven bekende wetenschappers interessante videocolleges in een mooi decor, opgeleukt met allerlei beeldmateriaal. Het ziet er altijd goed uit. De sprekers weten waar ze het over hebben, maar weten hun verhaal ook goed over te brengen. Iemand die hakkelt en stottert of zijn verhaal niet inspirerend weet te vertellen, zul je niet tegenkomen in DWDD University. In het kader van ‘beter goed gejat, dan slecht bedacht’ vind je soortgelijke colleges ook regelmatig terug in e-learning.
Instructor fluency
Als je naar zo’n videocollege zit te kijken, dan is dat niet alleen leuk. Je hebt ook het idee dat je er een hoop van opsteekt. Vandaar dat het gebruik van hetzelfde idee in e-learning helemaal logisch lijkt. Maar is dat ook zo? Leer je echt meer van zo’n gepolijst verhaal van iemand met een grote spreekvaardigheid? Carpenter, Northern, Tauber en Toftness (2020) deden onderzoek naar instructor fluency. Ze voerden twee experimenten uit waarbij ze het effect van twee variabelen onderzochten: instructor fluency en ervaring van de docent.
Lees ook: het succes van de YouTubeleraar
Het onderzoek
Deelnemers aan het onderzoek keken naar naar twee varianten van een hoorcollege dat werd gegeven door dezelfde docent. In de fluent-conditie gaf de docent een gelikte en vloeiende presentatie. In de disfluent-conditie deed de docent compleet het tegenovergestelde. Daarbij kreeg de helft van de deelnemers voor het kijken te horen dat ze keken naar een ervaren docent. De andere helft hoorde dat ze keken naar een onervaren docent. Dat betekent dat bij sommige deelnemers de presentatie die ze keken niet overeenkwam met de informatie die ze hadden gekregen over de ervaring van de docent. Ze keken bijvoorbeeld naar een spreker met een lage spreekvaardigheid, terwijl hen verteld was dat dit een ervaren docent was. Na het kijken van het hoorcollege werd aan de deelnemers gevraagd hoe ze dachten te gaan scoren op de toets en wat ze vonden van het college en de docent. Daarna maakten ze een meerkeuzetoets.
Het onderzoeksresultaat
Het onderzoeksresultaat laat zien dat het voor het leerresultaat niet uitmaakt hoe vloeiend of ‘gelikt’ de presentatie is. Dat is iets wat ikzelf van tevoren niet zo ingeschat zou hebben. Voor motivatie en interesse maakt een goede spreker wel degelijk het verschil. Dat vond ik dan wel weer een opluchting. Dan zoek je namelijk niet voor niets een goede spreker. Ook opvallend was dat de ervaring van de docent er niet toe bleek te doen. Beide groepen deden een vergelijkbare inschatting van hoe ze de toets zouden maken en scoorden even goed. Daarnaast was er geen interactie tussen instructor fluency en de ervaring van de docent. Het pakt niet extra negatief uit als je een gebrekkig videocollege krijgt van een onervaren docent.
En nu?
Op basis van dit onderzoek, zou je (in theorie) minder je best hoeven doen om een goede spreker te vinden voor je videocolleges. Immers, van een mindere spreker steken deelnemers net zoveel op. Maar voor motivatie en interesse, maakt een goede spreker wel degelijk het verschil. Voor mezelf betekent dit dat ik toch blijf zoeken naar de allerbeste, inspirerende, spreker. Maar het is goed om te weten dat er niet echt een man overboord is, als die spreker iets minder inspirerend blijkt te zijn.