Waarom ik worstel met de vinkvraag
Actief leren werkt beter – dat weet je, dat weet ik, en dat wéten we ook uit onderzoek. Dus als onderwijskundige zet ik graag werkvormen in die leerlingen of studenten aan het denken zetten. Maar er is één werkvorm waar ik toch altijd een beetje moeite mee heb: de vinkvraag.
De twijfel die erin sluipt
Je kent de vinkvraag wel: “Welke van de volgende opties zijn juist?” Of: “Wat zijn voorbeelden van X? Meerdere antwoorden mogelijk.” In theorie klinkt het logisch. Je moet meerdere goede antwoorden herkennen én de foute vermijden. Dat vraagt best wat van een lerende. Mooie oefening, zou je zeggen. Maar toch knaagt er iets.
Want vaak zit er maar één echt fout antwoord tussen. De rest is nét goed of nét niet. En precies daar begint het wringen. Je moet als student dus niet alleen de stof begrijpen, maar ook de strategie van de vraagsteller doorzien. Bijvoorbeeld: als er vijf opties zijn en er blijken er vier goed, dan voelt het alsof je gefopt wordt als je er drie kiest. Of als je er vijf aankruist en er blijkt één valkuiltje tussen te zitten – jammer, alles fout.

Is dat dan eerlijk?
Dat is precies wat me tegenhoudt. Niet omdat ik denk dat alles altijd eerlijk moet voelen – leren mag best schuren – maar omdat het soms onnodig verwarrend is. De vraag toetst dan minder de inhoud en meer het vermogen van de student om de valkuilen van de vraag te ontwijken. Zeker als je niet aangeeft hoeveel antwoorden juist zijn. Of als je antwoordopties vaag blijven. Dan glijdt een werkvorm snel van actief leren naar strategisch gokken.
En toch gebruik ik ’m
Soms wil je gewoon weten of iemand meerdere begrippen of voorbeelden paraat heeft. En ja, dan is de vinkvraag best handig. Maar ik gebruik ’m met tegenzin. En met mate.
Want actief leren gaat over begrip verdiepen, niet over uitlokking. En een werkvorm die verwarring zaait, doet uiteindelijk meer kwaad dan goed.
Tips voor de onderwijskundige die tóch de vinkvraag wil gebruiken
Gebruik je de vinkvraag? Helemaal prima. Maar let op deze punten:
- Geef aan hoeveel antwoorden juist zijn – dat haalt de strategische mist weg.
- Maak je antwoordopties afgebakend en duidelijk – vermijd vage of dubbelzinnige bewoordingen.
- Gebruik de vinkvraag niet om te ‘strikken’ – kies voor leerdoelen boven valkuilen.
- Laat studenten zelf vinkvragen maken – dan wordt het een oefening in begrip in plaats van een quiz.
- Overweeg alternatieven – zoals sorteeropdrachten of match-oefeningen waarbij studenten actief meerdere items moeten beoordelen zonder dat één foutje meteen de hele vraag onderuit haalt.